De gevaarlijke wonderdokter

Teamdossier – deel 4

Door zijn werk voor het Christelijk Dagblad wordt de jonge journalist Remco Jongeneel geconfronteerd met de moeilijke omstandigheden waaronder veel boeren hun hoofd boven water proberen te houden.

Op zekere dag ontdekt hij dat een man, die beweert dat hij dierenarts is, aan de boeren op de Veluwe een ‘wondermiddel’ verkoopt, waarmee ze uit de zorgen kunnen raken…

Maar Remco ontdekt nog meer: het wondermiddel is niet zo ongevaarlijk als de ‘dierenarts’ beweert: het is zelfs een regelrechte bedreiging van de volksgezondheid! Remco en zijn collega Marieke gaan op pad om de wonderdokter op te sporen en zijn kwalijke praktijken te stoppen.

Ze ontdekken dat zijn werkterrein veel groter is dan de Veluwe en dat het de ‘dokter’ niet interesseert wat de gevolgen van zijn middeltjes zijn. Als ze er uiteindelijk achter komen waar de man woont, hebben ze al spoedig spijt van hun nieuwsgierigheid. De wonderdokter deinst er zelfs niet voor terug om Remco’s broer en zus – die hem bij zijn onderzoek denken te kunnen helpen – in de kelder van zijn huis op te sluiten.

Klik op een omslag…

Aanleiding voor het schrijven van ‘De gevaarlijke wonderdokter’ waren artikelen die Janwillem in de krant las, zowel over doping als over groeihormonen. Het viel hem op dat in België veel dierenartsen waren betrokken bij het verkopen van doping aan wielrenners. Blijkbaar was het voor deze mensen niet moeilijk aan die rotzooi te komen. Want dat de middelen die dopinggebruikers en dieren ingespoten krijgen om beter te kunnen presteren, rotzooi zijn, is voor Janwillem zo klaar als een klontje.

Janwillem heeft een hekel aan valsspelers en is blij, dat het voor sporters steeds moeilijker wordt verboden middelen te gebruiken. Niet alleen is het oneerlijk, het is ook levensgevaarlijk voor de gebruikers ervan. Heel veel topsporters sterven op jonge leeftijd, in veel gevallen als gevolg van dopinggebruik.

Je kunt trouwens helemaal je vraagtekens zetten bij het bedrijven van topsport. Janwillem gelooft dat het lichaam een tempel is van de Heilige Geest en daar moet je zorgvuldig mee omgaan. Om als sporter goed te kunnen presteren, moet je dingen doen en laten waardoor er vaak grote aanslagen op je lichaam worden gepleegd. Je moet de talenten die je van God hebt gekregen gebruiken, maar dan wel in dienst van Zijn Koninkrijk dat komt en niet tot je eigen eer en roem.

Naast de topsport plaatst Janwillem ook vraagtekens bij de bioindustrie. Dieren, net zo goed als wij schepelen van God, worden vaak onder erbarmelijke omstandigheden gehouden, zodat wij optimaal van hun vlees, eieren of huid kunnen profiteren. Als je daar goed over nadenkt, is dat verschrikkelijk.

Janwillem hoopt dat de lezers tijdens het lezen van dit boek over deze zaak na gaan denken. Hij heeft alleen wel een probleem: hij zou niet graag zijn stukje vlees op zijn boterhammen en bij de warme maaltijd willen missen…

 

ISBN 90 5551 257 6

Illustrator: Dick van de Pol
Omslag: Dick van de Pol

Eerste druk 2002